opdringen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opdringen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɔbdrɪŋə(n)/
Woordafbreking
  • op·drin·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opdringen
drong op
opgedrongen
klasse 3 volledig

Werkwoord

opdringen

  1. ergatief dringend zich in een bepaalde richting begeven
    • De vijand was een heel stuk opgedrongen. 
  1. ditransitief iemand tegen zijn zin (iets) doen aannemen, tegen heug en meug opleggen
    • Hij kreeg een positie opgedrongen die hij liever niet bekleedde. 
  1. wederkerend zich ~: met kracht oprijzen, voor de verbeelding komen
  2. wederkerend zich ~: met alle middelen iemands gezelschap of genegenheid zoeken
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord opdringen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.