opaal

Opaal.

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opaal    (hulp, bestand)
  • IPA: /o'pal/
Woordafbreking
  • opaal
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘mineraal’ voor het eerst aangetroffen in 1657 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord opaal opalen
verkleinwoord opaaltje opaaltjes

Zelfstandig naamwoord

opaal m

  1. (mineraal) een halfedelsteen en een amorfe variëteit van kwarts, SiO2·nH2O, gehydrateerd siliciumdioxide met een waterpercentage van soms wel 20%
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord opaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.