onwetend
Nederlands
Woordafbreking
- on·we·tend
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onwetend | onwetender | onwetendst |
verbogen | onwetende | onwetendere | onwetendste |
partitief | onwetends | onwetenders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
onwetend [1]
- geen kennis hebbend van iets
- Hij is onwetend over de vakantiebestemming van zijn vader en moeder.
Gangbaarheid
- Het woord onwetend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'onwetend' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.