ontzetting
Nederlands
Woordafbreking
- ontĀ·zetĀ·ting
Woordherkomst en -opbouw
1 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | ontzetting | - |
verkleinwoord | - | - |
2 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | ontzetting | ontzettingen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
ontzetting v
- grote mate van schrik
- De ontzetting stond op zijn gezicht af te lezen.
- (juridisch) volgens artikel 31 van het Belgisch Strafwetboek, een rechterlijke beslissing die aan de veroordeelde het recht ontneemt bepaalde burgerlijke en/of politieke ambten uit te oefenen
Gangbaarheid
- Het woord ontzetting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ontzetting' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.