ontvluchten

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·vluch·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ontvluchten
ontvluchtte
ontvlucht
zwak -t volledig

Werkwoord

ontvluchten

  1. ergatief door te vluchten aan iets ontkomen
    • Hij was de grote drukte net op tijd ontvlucht. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ontvluchten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.