ontsporen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·spo·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ontsporen
ontspoorde
ontspoord
zwak -d volledig

Werkwoord

ontsporen [1]

  1. ergatief uit het aangelegde spoor geraken
    • Op de Maasvlakte bij Rotterdam is een goederentrein ontspoord. 
  1. onovergankelijk (figuurlijk) mislukken, zich vergalopperen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ontsporen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.