ontbloten

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·blo·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ontbloten
ontblootte
ontbloot
zwak -t volledig

Werkwoord

ontbloten

  1. overgankelijk de bedekking van iets wegnemen, gewoonlijk een lichaamsdeel
    • Op verzoek van de arts ontblootte hij zijn bovenlijf. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ontbloten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.