onofficieel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·of·fi·ci·eel
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen onofficieelonofficiëleronofficieelst
verbogen onofficiëleonofficiëlereonofficieelste
partitief onofficieelsonofficiëlers-

Bijvoeglijk naamwoord

onofficieel [1]

  1. niet officieel
    • Dit is het land met het grootste aantal vluchtelingen per hoofd van de bevolking. Onofficieel zijn het er zo’n 1,5 miljoen, op 4,5 miljoen staatsburgers. Ruim een miljoen van hen staan geregistreerd bij de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR. Maar pas op: die registreert al een jaar geen nieuwe vluchtelingen meer. [2] 
  1. vertrouwelijk
    • Volgens onofficiële informatie heb ik te horen gekregen dat de financiële situatie van dit bedrijf hopeloos is.  
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord onofficieel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Carolien Roelants 23 mei 2016
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.