onheus
Nederlands
Woordafbreking
- on·heus
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘onbeleefd’ voor het eerst aangetroffen in 1642 [1]
- antoniem van heus met het voorvoegsel on- [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onheus | onheuser | onheust |
verbogen | onheuse | onheusere | onheuste |
partitief | onheus | onheusers | - |
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
- onheusheid
Gangbaarheid
- Het woord onheus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'onheus' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.