onhandig
Nederlands
Woordafbreking
- on·han·dig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onhandig | onhandiger | onhandigst |
verbogen | onhandige | onhandigere | onhandigste |
partitief | onhandigs | onhandigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
onhandig
- niet goed met de handen om kunnen gaan
- De onhandige man had al drie spijkers krom geslagen.
- niet gemakkelijk om mee om te gaan
- Wat een onhandig trucje is dat, zeg!
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord onhandig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'onhandig' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.