ongesteld
Nederlands
Woordafbreking
- on·ge·steld
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘in lichte mate ziek’ voor het eerst aangetroffen in 1704 [1]
- antoniem van gesteld met het voorvoegsel on- [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ongesteld | ongestelder | ongesteldst |
verbogen | ongestelde | ongesteldere | ongesteldste |
partitief | ongestelds | ongestelders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
ongesteld
- De vrouw was ongesteld en kon daardoor niet naar haar werk.
- een beetje ziek
- Hij was een beetje ongesteld maar ging toch werken.
Gangbaarheid
- Het woord ongesteld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ongesteld' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.