ongerust

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·ge·rust
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen ongerustongeruster(ongerustst) *
verbogen ongerusteongerustere(ongerustste) *
partitief ongerustsongerusters-

Bijvoeglijk naamwoord

ongerust

  1. bezorgd dat iemand iets zal overkomen
    • De ongeruste echtgenoot zat al uren in spanning te wachten. 
Opmerkingen
  • Omdat "-stst" moeilijk is uit te spreken en te verstaan kan voor de overtreffende trap beter de omschrijving "meest ongerust(e)" worden gebruikt.[1][2]
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ongerust staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.