ongebroken
Nederlands
Woordafbreking
- on·ge·bro·ken
Deelwoord
bevestigend deelwoord | ontkennend deelwoord | |
---|---|---|
onverbogen | gebroken | ongebroken |
verbogen | gebroken | ongebroken |
partitief | gebrokens | ongebrokens |
vervoeging van | ||
breken |
ongebroken ontkenned deelwoord van breken
- attributief gebruikt
- In gebroken steenmengsels komen echter ook ronde en ongebroken stukken voor.
- bijwoordelijk gebruikt
- Ongebroken werd het verzet voortgezet.
- partitief gebruikt
- Er zit iets ongebrokens in hun huilen.[1]
Afgeleide begrippen
- ongebrokenheid
Gangbaarheid
- Het woord ongebroken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.