ongans
Nederlands
Woordafbreking
- on·gans
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘ongezond’ voor het eerst aangetroffen in 1287 [1]
- antoniem van gans met het voorvoegsel on- [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ongans | onganser | onganst |
verbogen | onganse | ongansere | onganste |
partitief | ongans | ongansers | - |
Zelfstandig naamwoord
ongans geslacht?
- schapeziekte veroorzaakt door leverbot
Synoniemen
- galligheid, leverbotziekte, ongansheid
Afgeleide begrippen
- ongansheid
Gangbaarheid
- Het woord ongans staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ongans' herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
27 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "ongans" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ongans op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.