onderuit
Nederlands
Uitspraak
vnw. bijw. | ||
---|---|---|
voorzetselbijwoord | onderuit | |
persoonlijk | eronderuit | |
aanwijz. | nabij | hieronderuit |
veraf | daaronderuit | |
vragend/betrekk. | waaronderuit |
Woordafbreking
- on·der·uit
Bijwoord
onderuit
- 1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord: waarbij het onderste deel niet langer het bovenste steunt
- onderuitgaan: Hij ging onderuit op het gladde ijs.
- 2. prepositioneel deel van een voornaamwoordelijk bijwoord: weg vanuit een positie onder iets
- Hij kan er niet meer onderuit.
Afgeleide begrippen
- onderuitgaan, onderuitglijden, onderuithalen, onderuitputting, onderuitschoffelen, onderuittrekken
Gangbaarheid
- Het woord onderuit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'onderuit' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.