omweg
Nederlands
Woordafbreking
- om·weg
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van om bw en weg zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | omweg | omwegen |
verkleinwoord | omweggetje | omweggetjes |
Zelfstandig naamwoord
omweg m
- de weg die langer is dan de gewone of kortste verbinding tussen twee plaatsen
- Omdat de weg ten gevolge van een ongeluk was afgesloten, moest men een omweg maken om op de plaats van bestemming te komen.
- nodeloze omhaal van woorden
- Met veel omwegen trachtte de man zijn plannen duidelijk te maken.
Vertalingen
1. de weg die langer is dan de gewone of kortste verbinding tussen twee plaatsen
Gangbaarheid
- Het woord omweg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'omweg' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.