omweg

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  omweg    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɔmʋɛx/
Woordafbreking
  • om·weg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord omweg omwegen
verkleinwoord omweggetje omweggetjes

Zelfstandig naamwoord

omweg m

  1. de weg die langer is dan de gewone of kortste verbinding tussen twee plaatsen
    • Omdat de weg ten gevolge van een ongeluk was afgesloten, moest men een omweg maken om op de plaats van bestemming te komen. 
  1. nodeloze omhaal van woorden
    • Met veel omwegen trachtte de man zijn plannen duidelijk te maken. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord omweg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.