oker
Gele oker.
Nederlands
Woordafbreking
- oker
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gele verf uit bepaalde aardsoort’ voor het eerst aangetroffen in 1567 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oker | okers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
oker m [4]
- een mineraal dat als gele of oranje kleurstof gebruikt wordt
- (plantkunde) (voeding) Abelmoschus esculentus
tropische vruchtgroente
Hyponiemen
- kleioker
Vertalingen
1. een mineraal dat als gele of oranje kleurstof gebruikt wordt
stellend | |
---|---|
onverbogen | oker |
verbogen | |
partitief | okers |
Gangbaarheid
- Het woord oker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'oker' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "oker" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- oker op website: Etymologiebank.nl
- oker op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.