obstakel
Nederlands
Woordafbreking
- ob·sta·kel
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘hinderpaal’ voor het eerst aangetroffen in 1512 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | obstakel | obstakels |
verkleinwoord | obstakeltje | obstakeltjes |
Zelfstandig naamwoord
obstakel o
- is in het algemeen iets dat de voortgang van iets anders belemmert
- Doelbewuste obstakels of hindernissen kunnen bijvoorbeeld zijn een muur, hek, heg, sloot of paal.
- School, stelde hij, is het grootste obstakel om te leren [2]
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord obstakel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'obstakel' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.