objectiveren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ob·jec·ti·ve·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Franse objectiver (met het achtervoegsel -eren)
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
objectiveren
objectiveerde
geobjectiveerd
zwak -d volledig

Werkwoord

objectiveren

  1. overgankelijk ontdoen van subjectieve overwegingen
    • Liefde valt niet te objectiveren. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord objectiveren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.