nær

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /næːɾ/
Woordafbreking
  • nær
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord nær.
Naar frequentie 738
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud nær nærmere
nærere
nærmest
nærest
o enkelvoud nært
meervoud nære
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
nære nærmere
nærere
nærmeste
næreste

Bijvoeglijk naamwoord

nær

  1. dicht, dichtbij
  2. intiem, vertrouwd
Synoniemen
  • [2]: fortrolig
  • [2]: intim
Typische woordcombinaties
  • [1]: i nær framtid
in de nabije toekomst
  • [2]: en nær venn
een goede vriend, een intimus
stellend vergrotend overtreffend
nærnærmere
nærere
nærmest
nærest

Bijwoord

nær

  1. bijna, voor de hand liggend


Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /næːɾ/
Woordafbreking
  • nær
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord nær.
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud nær nærare
nærmare
nærast
nærmast
o enkelvoud nært
meervoud nære
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
nære nærare
nærmare
næraste
nærmaste

Bijvoeglijk naamwoord

nær

  1. dicht, dichtbij
  2. intiem, vertrouwd
Synoniemen
  • [2]: fortroleg
  • [2]: intim
Typische woordcombinaties
  • [1]: i nær framtid
in de nabije toekomst
  • [2]: en nær venn
een goede vriend, een intimus
stellend vergrotend overtreffend
nærnærare
nærmare
nærast
nærmast

Bijwoord

nær

  1. bijna, voor de hand liggend
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.