noordoostflank

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • noord·oost·flank
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord noordoostflank noordoostflanken
verkleinwoord noordoostflankje noordoostflankjes

Zelfstandig naamwoord

noordoostflank v / m

  1. de flank die in het noordoosten gelegen is.
    • Op de noordoostflank van de berg verwacht men morgen sneeuw. 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'noordoostflank' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.