noodhulp

Nederlands

noodhulptent
Uitspraak
Woordafbreking
  • nood·hulp
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord noodhulp noodhulpen
verkleinwoord noodhulpje noodhulpjes

Zelfstandig naamwoord

noodhulp v/m[2]

  1. tijdelijke hulp voor mensen in nood
    • Na de aardbeving duurde het een week voordat noodhulp in voldoende mate aanwezig was. 

Gangbaarheid

  • Het woord noodhulp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.