noodhulp
Nederlands
![](../I/m/Gezelschap_bij_noodhulp_tent_bevrijdingsfestival_Brielle_2015.jpg)
noodhulptent
Woordafbreking
- nood·hulp
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van nood en hulp [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | noodhulp | noodhulpen |
verkleinwoord | noodhulpje | noodhulpjes |
Zelfstandig naamwoord
noodhulp v/m[2]
- tijdelijke hulp voor mensen in nood
- Na de aardbeving duurde het een week voordat noodhulp in voldoende mate aanwezig was.
Gangbaarheid
- Het woord noodhulp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'noodhulp' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.