noodcel
Nederlands
Woordafbreking
- nood·cel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van nood zn en cel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | noodcel | noodcellen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
noodcel v/m
- een tijdelijke gevangeniscel
- Er zijn vreemdelingen die maanden doorbrengen in een noodcel, om vervolgens weer te worden vrijgelaten. Meer dan de helft van de mensen in vreemdelingenbewaring belandt uiteindelijk op straat, blijkt uit onderzoek.[1]
Gangbaarheid
- Het woord noodcel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'noodcel' herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- De Volkskrant Toine Heijmans 30 oktober 2005 Verhard vreemdelingenbeleid mondt uit in tragedie
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.