bami
bami
Nederlands
Woordafbreking
- ba·mi
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Chinees of Maleis, in de betekenis van ‘Chinees gerecht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1897 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bami | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
bami m
- In Nederland wordt met bami ook vaak bami goreng bedoeld.
Gangbaarheid
- Het woord bami staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bami' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.