nippertje
Nederlands
Woordafbreking
- nip·per·tje
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
nippertje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord nipper
- laatste mogelijkheid (gangbaar in de uitdrukking: op het nippertje)
- iemand die met heel kleine teugjes drinkt en klein, goed bekend of min wordt gevonden
Uitdrukkingen en gezegden
- «1. op het nippertje»
- op het allerlaatste moment
- «1. op het nippertje»
- «1. Hij haalde de autobus op het laatste nippertje.»
Opmerkingen
- Het verkleinwoord is, vooral in de genoemde uitdrukking, tegenwoordig veruit de meest gangbare vorm. Maar omdat "op de nipper" over een lange periode ook wordt gebruikt, is "nippertje" geen zelfstandig verkleinwoord.
Gangbaarheid
- Het woord 'nippertje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'nippertje' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.