naturen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·tu·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
naturen
tuurde na
nagetuurd
zwak -d volledig

Werkwoord

naturen [1]

  1. overgankelijk oplettend een persoon of zaak volgen die zich verwijdert [2]

Zelfstandig naamwoord

naturen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord natuur

Gangbaarheid

  • Het woord naturen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
71 %van de Nederlanders;
62 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Noors

Woordafbreking
  • na·tu·ren

Zelfstandig naamwoord

naturen, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van natur

Nynorsk

Woordafbreking
  • na·tu·ren

Zelfstandig naamwoord

naturen, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van natur
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.