namaak

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·maak
enkelvoud meervoud
naamwoord namaak namaken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

namaak m [1]

  1. al wat nagemaakt (niet echt) is
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • namaakpil
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
namaken

namaak

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van namaken
    • ... dat ik namaak. 

Gangbaarheid

  • Het woord namaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.