nachtwaker

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nacht·wa·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nachtwaker nachtwakers
verkleinwoord nachtwakertje nachtwakertjes

Zelfstandig naamwoord

nachtwaker m

  1. (beroep) een persoon die 's nachts de wacht houdt
    • Wij hebben drie nachtwakers ingehuurd om eventuele diefstal van de dure ring te voorkomen. 

Gangbaarheid

  • Het woord nachtwaker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.