nachtwaker
Nederlands
Woordafbreking
- nacht·wa·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van nacht en waker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nachtwaker | nachtwakers |
verkleinwoord | nachtwakertje | nachtwakertjes |
Zelfstandig naamwoord
nachtwaker m
- (beroep) een persoon die 's nachts de wacht houdt
- Wij hebben drie nachtwakers ingehuurd om eventuele diefstal van de dure ring te voorkomen.
Gangbaarheid
- Het woord nachtwaker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'nachtwaker' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.