nachtploeg
Nederlands
Woordafbreking
- nacht·ploeg
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van nacht en ploeg
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nachtploeg | nachtploegen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
nachtploeg v/m [1]
- de groep werknemers die 's-nachts werkt
- De vriend van mijn dochter werkt vandaag in de nachtploeg en daarna is hij twee dagen vrij.
Gangbaarheid
- Het woord nachtploeg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'nachtploeg' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.