nachecken
Nederlands
Woordafbreking
- na·chec·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van na bw en checken ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
nachecken |
checkte na |
nagecheckt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
nachecken
- overgankelijk ter controle nog een keer bekijken
- Zoiets heb ik inderdaad gehoord, maar ik moet het nog nachecken.
- We hebben alle gegevens ingevoerd en nagecheckt.
Opmerkingen
- Kan worden opgevat een contaminatie van nakijken en checken, maar ook als een vorm die benadrukt dat er nogmaals naar gekeken wordt. Eigenlijk is het in de Nederlandse taal niet correct.[1]
Gangbaarheid
- Het woord nachecken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'nachecken' herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.