motorhelm
Nederlands
drie motorhelmen
Woordafbreking
- mo·tor·helm
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van motor en helm
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | motorhelm | motorhelmen |
verkleinwoord | motorhelmpje | motorhelmpjes |
Zelfstandig naamwoord
motorhelm m
- een helm die het hoofd van een motorrijder beschermt bij een ongeluk
- Het dragen van een motorhelm is tijdens het motorrijden verplicht.
- helm gebruikt door misdadigers om onherkenbaar te blijven
- Het is even na 3.00 uur ’s nachts en het blijft zweterig weer. Vanachter een roodwit politielint kijken buurtbewoners stil toe, terwijl toegesnelde persfotografen en cameralieden het toneel vastleggen. De slachtoffers hebben hun zwarte motorhelmen nog op, maar zijn blootsvoets. Twee zwerfkatjes komen uit een paar bosjes tevoorschijn en beginnen te snuffelen aan de lijken tot een politieman ze wegjaagt. [1]
Gangbaarheid
- Het woord motorhelm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'motorhelm' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- NRC Floris van Straaten 7 oktober 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.