mislezen

Nederlands

Uitspraak

(klemtoonhomogram)

Woordafbreking
  • mis·le·zen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
mislezen
las mis
misgelezen
klasse 5 volledig

Werkwoord

míslezen

  1. overgankelijk iets verkeerd lezen
    • Dit etiket is niet erg duidelijk en kan gemakkelijk misgelezen worden. 
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
mislezen
mislas
mislezen
klasse 5 volledig

Werkwoord

mislézen [1]

  1. wederkerend zich mislézen een vergissing begaan tijdens het lezen
    • Hij had zich mislezen en de verkeerde pot opengemaakt. 
Afgeleide begrippen
  • mislezing
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van mislezen: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs)

Deelwoord

deelwoord
onverbogen mislezen
verbogen -
vervoeging van
mislezen

mislézen niet-adjectivisch voltooid deelwoord van mislezen

  1. vormt de voltooide tijden
    • Hij had zich mislezen. 

Gangbaarheid

  • Het woord mislezen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.