mint

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mint

Werkwoord

vervoeging van
minnen

mint

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van minnen
    • Jij mint. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van minnen
    • Hij mint. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van minnen
    • Mint! 

Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
mint mints

Zelfstandig naamwoord

mint

  1. (kruid) munt (plant)
  2. munt (instelling waar geld gemunt wordt)
stellend vergrotend overtreffend
mint--

Bijvoeglijk naamwoord

mint

  1. piekfijn
vervoeging
onbepaalde wijs to mint
he/she/it mints
verleden tijd minted
voltooid
deelwoord
minted
onvoltooid
deelwoord
minting
gebiedende wijs mint

Werkwoord

mint

  1. munten
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.