minimaal
Nederlands
Woordafbreking
- mi·ni·maal
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘uiterst klein’ voor het eerst aangetroffen in 1904 [1]
- Afgeleid van minimum met het achtervoegsel -aal [2].
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | minimaal | minimaler | minimaalst |
verbogen | minimale | minimalere | minimaalste |
partitief | minimaals | minimalers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
minimaal
- het kleinst mogelijk
Vertalingen
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijwoord
Gangbaarheid
- Het woord minimaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'minimaal' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.