mingle

Engels

Uitspraak
  • IPA: /ˈmɪŋgl/
vervoeging
onbepaalde wijs to mingle
he/she/it mingles
verleden tijd mingled
voltooid
deelwoord
mingled
onvoltooid
deelwoord
mingling
gebiedende wijs mingle

Werkwoord

mingle

  1. mengen, mixen, vermengen
  1. «They gave him vinegar to drink mingled with gall. Matthew 27:34.»
    Gaven zij Hem te drinken edik met gal gemengd. Mattheüs 27:34
  1. «He mingled with people of all classes.»
    Hij vermengde zich met mensen van alle klassen.
Synoniemen
  • [1] blend, mix, shuffel
Afgeleide begrippen
  • mingle-mangle
Uitdrukkingen en gezegden

love mingled with hate

  • Liefde vermengd met haat.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.