mijter

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mij·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘hoofddeksel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord mijter mijters
verkleinwoord mijtertje mijtertjes

Zelfstandig naamwoord

mijter m

  1. een hoofddeksel dat door kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders gedragen wordt op plechtige gelegenheden
  2. het hoofddeksel van Sinterklaas
    • Het waaide zo hard dat de mijter van Sinterklaas bijna in de gracht lag. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord mijter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.