microfoon

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mi·cro·foon
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘geluidsversterker’ voor het eerst aangetroffen in 1872 [1]
  • met het voorvoegsel micro- met het achtervoegsel -foon [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord microfoon microfoons
verkleinwoord microfoontje microfoontjes

Zelfstandig naamwoord

microfoon m [3]

  1. (elektrotechniek) een toestel dat geluidstrillingen omzet in een elektrisch signaal
    • Doordat hij erg zenuwachtig was, liet hij per ongeluk de microfoon uit zijn hand vallen. 
Hyponiemen
  • bandmicrofoon
  • borstmicrofoon
  • doosmicrofoon
  • handmicrofoon
  • hengelmicrofoon
  • interruptiemicrofoon
  • keelmicrofoon
  • koolmicrofoon
  • kristalmicrofoon
  • loopmicrofoon
  • onderwatermicrofoon
  • radiomicrofoon
  • richtmicrofoon
  • stereomicrofoon
  • telemicrofoon
  • volgmicrofoon
  • zaalmicrofoon
Afgeleide begrippen
  • microfoonhengel, microfoonkoorts, microfoonplaat, microfoonstandaard, microfoonstem, microfoontechniek, microfoonvrees
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord microfoon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.