merg
Nederlands
Woordafbreking
- merg
Zelfstandig naamwoord
merg o
- (anatomie) het zachte weefsel in de kern van een bot
- Als het merg is aangetast door radioactiviteit worden er geen rode bloodlichaampjes meer aangemaakt.
- (plantkunde) het parenchymatische binnenste gedeelte van de plantenstengel of wortel
Synoniemen
- [1] beenmerg
Hyponiemen
- beenmerg, bijniermerg, niermerg, palmmerg, ruggenmerg, tandmerg
Vertalingen
1.
2.
Gangbaarheid
- Het woord merg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'merg' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Noors
Zelfstandig naamwoord
merg
- verouderde spelling of vorm van marg van vóór 2005
- (verouderd) onbepaalde vorm nominatief enkelvoud, mannelijk
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.