menigvuldig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • me·nig·vul·dig
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen menigvuldigmenigvuldigermenigvuldigst
verbogen menigvuldigemenigvuldigeremenigvuldigste
partitief menigvuldigsmenigvuldigers-

Bijvoeglijk naamwoord

menigvuldig [2]

  1. (formeel) talrijk, frequent
  2. veelsoortig, velerlei, verschillend
Afgeleide begrippen
  • menigvuldigheid
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord menigvuldig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
64 %van de Nederlanders;
78 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.