menig
Nederlands
Woordafbreking
- me·nig
Woordherkomst en -opbouw
Onbepaald voornaamwoord
naamwoord | |
---|---|
onverbogen | menig |
verbogen | menige |
menig
- meer dan een
- Zij sloegen menige aanval af.
- De discussie doet in menig dorp de gemoederen hoog oplopen.
Afgeleide begrippen
- menigeen, menigmaal, menigvoud, menigvoudig, menigvuldig, menigwerf
Gangbaarheid
- Het woord menig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'menig' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.