meldkamer
Nederlands
![](../I/m/Nederlandse_meldkamer.jpg)
meldkamer voor Ambulance, Brandweer en Politie
Woordafbreking
- meld·ka·mer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van meld en kamer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | meldkamer | meldkamers |
verkleinwoord | meldkamertje | meldkamertjes |
Zelfstandig naamwoord
meldkamer v/m
- plaats waar 24 uur per dag 7 dagen per week burgers hulpverzoeken kunnen indienen en vanwaaruit de hulpverleners worden aangestuurd
- Het is de warmste 7 september in honderd jaar. Vier agenten horen ’s middags van de meldkamer over een mogelijke suïcide. Voor de deur in de Wagenaarstraat praat de vaste begeleider hen bij. Ze horen over een jongen die veel en alleen thuis zit. Dat de jongen twee dagen eerder heeft gedreigd zijn begeleider neer te steken. Dat er mogelijk messen in huis zijn, maar dat de jongen altijd alleen verbaal agressief is geweest. Een agent trekt in het systeem zijn antecedenten na. Cyp is alleen een paar keer vermist geweest. [1]
Gangbaarheid
- Het woord meldkamer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'meldkamer' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- NRC Freek Schravesande 3 maart 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.