meimaand
Nederlands
meimaand
Woordafbreking
- mei·maand
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van mei zn en maand zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | meimaand | meimaanden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
meimaand v/m [1]
- de vijfde maand van het jaar die voor de junimaand komt en na de aprilmaand
- Het is deze meimaand weliswaar waarschijnlijk de warmste mei ooit gemeten, maar dit betekent niet dat het continu strandweer geweest is. Weerplaza: "De millimeters worden bij ons voornamelijk in De Bilt gemeten en daar was het redelijk droog. Wij spreken dus niet van een regenrecord, maar ik kan me voorstellen dat dit in andere delen van Nederland wel het geval is." [2]
- "Ik denk wel dat ik sta waar ik moet staan. Dat ik ben waar ik moet zijn", klink het, na een lange uitleg over de drukke meimaand, waarin ze met wedstrijden in Qatar, China en Amerika vooral investeerde in ritme opdoen. In haar lichaam gewend laten raken aan de belasting van topwedstrijden. [3]
Synoniemen
- bloeimaand, Mariamaand
Verwante begrippen
- januarimaand, februarimaand, maartmaand, aprilmaand, meimaand, junimaand, julimaand, augustusmaand, septembermaand, oktobermaand, novembermaand, decembermaand
Gangbaarheid
- Het woord meimaand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'meimaand' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia N. van Kalken 28 mei 2018 Valt avondvierdaagse in het water door hevige onweersbuien?
- Tubantia A. Schouten 31 mei 2018 Winnen komt wel voor Schippers: 'Ik sta waar ik moet staan'
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.