meeting

Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·ting
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘bijeenkomst’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1869 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord meeting meetings
verkleinwoord meetinkje meetinkjes

Zelfstandig naamwoord

meeting v/m

  1. een bijeenkomst
    • Er was een meeting gepland om te praten over de fusie. 
Vertalingen
    1. een bijeenkomst   

Gangbaarheid
  • Het woord meeting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen
  1. "meeting" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3


Engels

Zelfstandig naamwoord

meeting

  1. meeting
Uitdrukkingen en gezegden
plenaire bijeenkomst/vergadering


Frans
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Zelfstandig naamwoord

meeting v

  1. bijeenkomst, treffen, vergadering
Synoniemen
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  meeting     le meeting     meetings     les meetings  
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.