meespelen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·spe·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
meespelen
speelde mee
meegespeeld
zwak -d volledig

Werkwoord

meespelen

  1. inergatief deelnemen aan een spel of wedstrijd
    • De topscorer kon die wedstrijd wegens een blessure niet meespelen. 
  1. absoluut mede een rol spelen in de gebeurtenissen
    • Er speelde mee dat men angst had voor een inval van het buurland. 

Gangbaarheid

  • Het woord meespelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.