meedogenloos
Nederlands
Woordafbreking
- mee·do·gen·loos
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘zonder medelijden’ voor het eerst aangetroffen in 1688 [1]
- afgeleid van mededogen met het achtervoegsel -loos [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | meedogenloos | meedogenlozer | meedogenloost |
verbogen | meedogenloze | meedogenlozere | meedogenlooste |
partitief | meedogenloos | meedogenlozers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
meedogenloos
- zonder medelijden, zonder mededogen
Gangbaarheid
- Het woord meedogenloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'meedogenloos' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.