mazelen
Nederlands
Woordafbreking
- ma·ze·len
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘kinderziekte’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1477 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mazelen | |
verkleinwoord | mazeltjes |
Zelfstandig naamwoord
mazelen mv
- (medisch) een kinderziekte die veroorzaakt wordt door het Morbillivirus en gekenmerkt wordt door rode stipjes op de huid
- Deze inenting beschermt tegen rodehond, bof en mazelen.
- Deze maand is geopperd dat ouders die hun kind niet laten vaccineren, gekort worden op de kinderbijslag. Er zijn zorgen over het groeiende aantal weigeraars onder jonge hoogopgeleiden die bijvoorbeeld vinden dat de natuur zijn werk moet doen.
Mazelen grijpt in Europa steeds forser op zich heen, bleek deze week ook, al speelt dat amper in Nederland. [2]
- Deze maand is geopperd dat ouders die hun kind niet laten vaccineren, gekort worden op de kinderbijslag. Er zijn zorgen over het groeiende aantal weigeraars onder jonge hoogopgeleiden die bijvoorbeeld vinden dat de natuur zijn werk moet doen.
Vertalingen
1. een kinderziekte die veroorzaakt wordt door het Morbillivirus en gekenmerkt wordt door rode stipjes op de huid
Gangbaarheid
- Het woord mazelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'mazelen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.