mansarde

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • man·sar·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zolderkamertje’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord mansarde mansarden
mansardes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

mansarde v / m [3]

  1. zolderkamer
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • mansardedak
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord mansarde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
29 %van de Nederlanders;
76 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.