malta

Niet te verwarren met: Malta

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  malta    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmɑlta/
Woordafbreking
  • mal·ta
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord malta malta's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

malta m

  1. (voeding) benaming voor geselecteerde aardappels uit Nederlands pootgoed, die in Malta zijn verbouwd zodat ze al voor de oogst in Nederland als verse aardappelen op de markt kunnen worden gebracht
    • Malta's gedogen we eigenlijk alleen op ons bord als de eigen piepers nog niet oogstrijp zijn. [1]
    • Nederland importeert zelf bijna geen aardappelen. In het vroege seizoen worden hier wel malta's of Italiaanse spunta's gegeten, maar verder zweert men bij de Nederlandse aardappel. [2]

Gangbaarheid

  • Het woord malta staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
82 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Estisch

Bijvoeglijk naamwoord

malta

  1. Maltees

Fins

Zelfstandig naamwoord

malta

  1. (taal) Maltees
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.