malaria
Nederlands
Woordafbreking
- ma·la·ria
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘moeraskoorts’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | malaria | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
malaria v/m
- (medisch) een infectieziekte die veroorzaakt wordt door een eencellige parasieten van het geslacht Plasmodium. De parasiet wordt op mensen overgebracht door malariamuggen.
- Aantal doden door malaria sterk gedaald. Vorig jaar overleden 'slechts' ongeveer 584.000 mensen aan de ziekte! [2]
Vertalingen
1. Infectieziekte
Gangbaarheid
- Het woord malaria staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'malaria' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Engels
Zelfstandig naamwoord
malaria
- malaria ; een infectieziekte die veroorzaakt wordt door een eencellige parasieten van het geslacht Plasmodium. De parasiet wordt op mensen overgebracht door malariamuggen.
Frans
Zelfstandig naamwoord
malaria
- malaria ; een infectieziekte die veroorzaakt wordt door een eencellige parasieten van het geslacht Plasmodium. De parasiet wordt op mensen overgebracht door malariamuggen.
Spaans
Zelfstandig naamwoord
malaria
- malaria ; een infectieziekte die veroorzaakt wordt door een eencellige parasieten van het geslacht Plasmodium. De parasiet wordt op mensen overgebracht door malariamuggen.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.