majem

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  majem    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmajəm/
Woordafbreking
  • ma·jem
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Jiddisch, in de betekenis van ‘Bargoens: water’ voor het eerst aangetroffen in 1885 [1]
  • Herkomst: Jiddisj [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord majem -
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

majem v/m en o

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) water

Werkwoord

vervoeging van
majemen

majem

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van majemen
    • Ik majem. 
  2. gebiedende wijs van majemen
    • Majem! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van majemen
    • Majem je? 

Verwijzingen

Gangbaarheid

  • Het woord majem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
20 %van de Nederlanders;
10 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.